Drie generaties over hun vakgebied en studententijd: "De economie verandert razendsnel, maar de basis blijft hetzelfde"
Universiteit Gent - 9 maart 2023
Alle drie studeerden ze bedrijfskunde aan de UGent, zij het in compleet andere tijden. Nu keren ze terug naar de campus om een stand van zaken op te maken. Over de economie, hun studies en de wetenschap. De rode draad? “Dat er altijd uitdagingen zullen zijn, maar dat bedrijfskunde je de juiste tools geeft om daarmee om te gaan.”
“Hier heb ik mijn doctoraat nog verdedigd”, glimlacht Lutgart Van den Berghe (71 jaar), professor emeritus, als ze aankomt in het auditorium André Devreker. Zij behaalde haar doctoraat in 1981 en ging daarna als professor aan de slag bij de Vlerick Management School. Nu zetelt ze nog in enkele raden van bestuur. “Ik doe het te graag”, knipoogt ze.
Voor onderneemster Sonia Pypaert (58 jaar) is het minder lang geleden dat ze in het auditorium zat. In 1987 studeerde ze af in de bedrijfswetenschappen. Vandaag runt ze ‘The baby’s corner’, een winkelbedrijf voor ouders, baby’s en kinderen, schrijft ze boeken, bouwt ze aan een ‘mamacommunity’, brengt ze kinderspullen op de markt en werkt ze aan een ondernemersplatform. “Ik wil jullie graag een visitekaartje geven, maar dat zijn er dan wel meteen vier.”
Fiscaliste Kaat Van Bockstal (23 jaar) is de benjamin van de groep. Zij studeerde af in juni 2022. Sinds vorige zomer werkt ze bij advieskantoor PwC. “Het is raar om hier rond te lopen in een totaal andere context.”
Drie vrouwen. Toevallig, maar wel opvallend: “In mijn tijd was amper tien procent van de studenten bedrijfskunde een vrouw”, zegt Lutgart. Kaat kan het zich niet kan inbeelden: “Bij mij was dat vrij gelijk. Misschien zelfs nog nét meer vrouwen dan mannen.”
Alledrie zijn ze het erover eens: de tijd dat economie enkel voor mannen was, is definitief voorbij.
Wat zijn volgens jullie dé actuele onderwerpen van het moment?
Lutgart: “Daar moet ik geen seconde over nadenken: de ESG-criteria (milieu-, sociale en bestuurscriteria voor de activiteiten van een bedrijf, red.). Europa legt bedrijven daar ongelooflijk veel regels over op, zéker als ze beursgenoteerd zijn. Als ik zie wat bedrijven nu allemaal op hun bord krijgen van verantwoordelijkheden, vraag ik me af hoe ze het allemaal voor elkaar krijgen.”
Kaat: “Inderdaad, de maatschappij is meer gefocust op duurzaamheid en de economie logischerwijs dus ook. Maar dat is niet zo eenvoudig: bij maatschappelijk verantwoord ondernemen komt heel veel kijken. Bij PwC spelen we daarop in: we bieden meer en meer diensten aan die klanten begeleiden in dat hele proces, om hen zo te helpen met die ESG-criteria om te gaan.”
Sonia: “Die economische evolutie heb ik in de praktijk ondervonden. Mijn ouders hebben altijd een kleine supermarkt gehad. Ze hadden een goed businessmodel en de wil om te werken was er. Ze wisten: zolang we gezond blijven, verdienen we onze boterham. Nu is dat anders. De maatschappij is veranderd. Klanten verwachten dat je communiceert over wat je doet en hoe je iets doet. Je moet je keuzes verantwoorden aan je klanten.”
Lutgart: “Vroeger ging economie over het managen van economische goederen. Lucht, water en zon zagen we als vrije goederen, en bedrijven sprongen daar licht mee om. Textielfabrieken dumpten hun chemisch afvalwater gewoon in de beek. Nu is dat ondenkbaar. En gelukkig maar. De redenering dat er iets als vrije goederen bestaat, is volgens mij een historische fout in de ontwikkeling van de economie.”
Is de manier van zakendoen helemaal veranderd?
Lutgart: “Die kan je niet meer vergelijken met vroeger. Als ondernemer moest je vroeger aan niemand verantwoording afleggen. Wat je deed, hoe je dat deed, hoeveel je verdiende: dat was allemaal je eigen zaak. Enkel de fiscus had daar zaken mee. Nu verwacht iedereen transparantie.”
Sonia: “Dat klopt. Toen ik in 1996 met mijn winkel begon, had ik enkel een telefoon nodig. Nu kan ik een hele kamer vullen met online- en offline tools en omnichannel marketingstrategieën. Niet alleen om me te helpen met verkopen, ook om te communiceren met klanten en stakeholders.”
Duurzaamheid, communicatie en transparantie zijn duidelijke thema’s nu. Kwamen die vroeger ook al aan bod?
Lutgart: “In zekere mate wel. Zelfs toen ik doceerde, spraken mensen al over het ‘Triple P-model’: people, planet, profit. Alleen waren die thema’s minder belangrijk dan nu.”
Sonia: “Hetzelfde met digitalisering. Tijdens mijn studies leerde ik over de beginselen van de informatica: de binaire taal. Maar dat was het dan. Alle andere dingen heb ik doorheen mijn carrière geleerd.”
Alles verandert voortdurend, en dat tegen een razendsnel tempo. Is wat je nu leert dan niet achterhaald zodra je afstudeert?
Kaat: “Niet per se. Je krijgt de tools aangereikt en leert een manier van denken aan. Denk maar aan het wetboek in fiscaliteit: de wet verandert voortdurend. Tegen vanavond kan er al een nieuw wetsartikel gepubliceerd zijn. Daarom leer je de wet niet uit je hoofd. Wel leer je hoe je het wetboek moet lezen en hoe je er dingen in opzoekt.”
Lutgart: “Absoluut. Je krijgt een methodiek mee, en een zekere leergierigheid.”
Sonia: “En hoe je met bepaalde situaties omgaat. Ondernemers kregen er de laatste jaren heel wat uitdagingen bij. De coronaperiode en de oorlog in Oekraïne, om er maar twee te noemen. Als ondernemer kan je dan panikeren of … je zoekt een manier om ermee om te gaan. Omdat je de tools en het vermogen om oplossingsgericht te denken meekreeg tijdens je studies, blijf je over het algemeen rustiger. Je wéét wat nodig is en hoe je moet denken.”
De invulling van de theorieën verandert dan wel, maar de theorieën zelf blijven overeind?
Kaat: “Absoluut. De economische theorieën zijn de kapstokken waaraan je je kan vasthouden. Alle nieuwe ontwikkelingen kan je daaraan koppelen. De details zijn dan misschien snel achterhaald, de manier van denken gebruik je heel je leven.”
De economie verandert, maar ook de manier van studeren. Hoe was dat voor jullie?
Lutgart: “In mijn tijd gebruikten we een typemachine voor onze scripties. Als je de teksten moest dupliceren, gebeurde dat met speciaal stencilpapier. Die geur was verschrikkelijk. Het deed me denken aan nagellak. En je moest zo geconcentreerd zijn, want als je nog maar één foutje maakte, moest je het hele blad opnieuw typen.”
Sonia: “(lacht) Je mocht inderdaad geen fouten maken. Dat heb ik ook nog gekend. En de encyclopedieën: in mijn tijd kwamen ze thuis langs om die te verkopen.”
Kaat: “Dat kan ik me moeilijk voorstellen. Als wij een thema kregen voor een scriptie is het eerste dat we deden Google openen. Zelfs voor opzoekingen in de bibliotheek gingen we niet meer fysiek naar de bib. Alle tijdschriften, boeken en artikelen raadpleeg je gewoon online.”
Hoe was jullie studentenleven?
Lutgart: “Ik denk dat ik een vrij atypische student was. Ik zat niet op kot, en heb daardoor de flowerpower-mentaliteit niet echt ervaren. Mijn man leerde ik kennen aan de unief. Hij zat een jaar hoger dan ik en wij gingen samen met de auto naar onze lessen. We trouwden toen we nog student waren: tussen mijn tweede jaar kandidatuur en mijn eerste jaar licentiaat. Niet veel later kregen we een baby. Natuurlijk sprak ik af en toe af met vrienden, maar ik vulde mijn leven anders in.”
Kaat: “Mijn studententijd veranderde plots toen de coronaperiode uitbrak. Van de ene op de andere dag kon je de lessen niet meer fysiek volgen en moest je je plan trekken. Plots moest je zelf plannen wanneer je naar de lessen keek. Dat is niet simpel. Daardoor viel het sociale aspect helemaal weg. Je kon niet meer iets gaan drinken, gaan sporten of een babbeltje doen na de les met je medestudenten.”
Sonia: “Ik was eigenlijk niet zo’n aangename student (lacht). Mijn kotgenoten vroegen me vaak om mee uit te gaan, maar ik was te gespannen. Ik wilde slagen voor mijn examens. Daarom ging ik regelmatig naar huis. Als er daar te veel lawaai was door de winkel van mijn ouders, ging ik weer naar mijn kot. Zo was ik toch nog een reizende student. Toch ging ik altijd naar de les. Daarom was ik die student waarbij iedereen om notities ging vragen.”
Kaat, je lacht. Is dat herkenbaar?
Kaat: “Heel zeker. Ik was een ijverige studente. Mijn studiegenoten wisten me snel te vinden voor notities.”
Betekende ijverig ook dat je goede resultaten haalde?
Kaat: “Inderdaad, ik heb nooit herexamens gehad.”
Sonia: “Ik ook niet.”
Lutgart: “(lacht) Ik ook niet. Ik denk dat ik nog een rode draad zie.”